Sinds 2012 hebben ook verpleegkundig specialisten en physician assistants, naast het traditionele drietal van artsen, tandartsen en verloskundigen, een beperkte voorschrijfbevoegdheid voor UR-geneesmiddelen gekregen. Maar zij mogen slechts geneesmiddelen voorschrijven binnen het terrein van hun deskundigheid en voor zover het om minder complexe, routinematige recepten gaat. De risico’s moeten te overzien zijn. Welke UR-geneesmiddelen exact mogen worden voorgeschreven is afhankelijk van de lokale situatie.
Meer verpleegkundigen
In 2014 en 2015 is in beperkte mate voorschrijfbevoegdheid toegekend aan diabetesverpleegkundigen, longverpleegkundigen en oncologieverpleegkundigen. Diabetesverpleegkundigen mogen bloedglucoseregulerende geneesmiddelen voorschrijven, longverpleegkundigen inhalatiemedicatie en ocologieverpleegkundigen antidiarrhoica, antiemetica, benzodiazepinen, laxantia, middelen van pijnbestrijding en secretieremmers. Er gelden nadere voorwaarden: een arts moet bijvoorbeeld eerst de diagnose diabetes, COPD of kanker hebben gesteld.
Doktersassistenten
Voor de huisartsenpraktijk geldt dat doktersassistenten wel ‘voorwerk’ mogen doen door het recept te schrijven waarna de voorschrijfbevoegde het controleert en autoriseert. Deze werkwijze wordt vaak gebruikt bij herhalingsrecepten. Het werken met blanco receptpapier dat vooraf is ondertekend, is volgens de Inspectie niet juist. Hieraan zal tijdens het toezicht vanaf 1 februari 2016 extra aandacht worden besteed. Onbevoegd voorschrijven van UR-geneesmiddelen kan leiden tot een bestuurlijke boete, zo besluit de IGZ.
Onder redactie van: Kees Kommer